Zoon Rob de Nijs geeft update: ‘We leven met de dag’

Robbert, de zoon van Rob de Nijs, vertelt in een uitgebreid interview met weekblad Privé hoe het momenteel met zijn vader gaat. ,,Hij is oké, maar we leven wel met de dag met hem.”

Het ging eerder dit jaar zo slecht met Rob de Nijs dat zijn familie zelfs afscheid moest nemen. ,,Dat was behoorlijk schrikken”, vertelt zoon Robbert aan Privé. ,,Overmand door emoties stapte ik de kamer binnen en wist ik eigenlijk niet goed wat ik moest zeggen. ‘Ik hou van je’, fluisterde ik, terwijl ik hem een kus op zijn hoofd gaf. Ik had niet verwacht dat dat zo heftig voor me zou zijn.”

‘Hij wil de strijd niet opgeven’

Hoewel de familie weet dat het slecht met Rob gaat, kan je je op zo’n moment nooit voorbereiden. ,,Zo’n situatie ontstaat en is er ineens”, legt Robbert uit. Hij wilde dan ook niet tegen zijn vader zeggen ‘dat het zo goed is’. ,,Dat is het laatste wat ik wilde zeggen. ‘Ga maar’ of ‘Het komt wel goed’ wil toch zeggen dat iemand de strijd mag opgeven en dat wilde mijn vader absoluut niet.”

‘In het koppie prima’

Volgens Robbert zit het bij zijn vader ‘in het koppie nog prima’, maar wordt het alleen lichamelijk steeds minder. ,,Dat is kl*te en je doet er niets aan”, vervolgt hij. ,,Het breidt zich stapje voor stapje steeds meer uit en daar leer je mee leven. Zoals bijvoorbeeld met het feit dat hij nooit meer zal kunnen lopen. Een stukje met de rollator naar de keuken is inmiddels geen optie meer.”

Afscheid

Hoe gaat het nu met Rob? ,,Met zijn nieuwe doktersrecepten stabiliseert het nu weer wat en is hij oké, maar we leven in principe wel met de dag met hem. Sinds het afscheid wat geen afscheid bleek, is elke dag dat hij er nog is een cadeautje en mooi meegenomen.”

Het was een enorme opluchting toen Robbert en de rest van het gezin hoorde dat Rob weer uit de gevarenzone was. ,,Ik kan gewoon zeggen dat ik nog wat langer van mijn vader kan genieten”, zegt Robbert. ,,Voor het einde hebben we, hoe gek dat ook klinkt, nu gerepeteerd. Mijn vader is bijna op dat punt, maar hij is er nog.”