Muizenhapjes….Over het normale eetgedrag van katten
De kat is van oorsprong een solitaire jager die zowel overdag als ’s nachts jaagt. Dit laatste is afhankelijk van wanneer prooidieren actief zijn. Een kat jaagt in zijn eentje op kleine zoogdieren, bijvoorbeeld muizen. Of op vogels of andere dieren, afhankelijk van het prooidieraanbod. Ook huiskatten die door ons worden gevoerd, jagen. Een hongerige kat vangt en doodt wel meer prooien en kan ook op grotere, gevaarlijker prooien gaan jagen.
Door Nienke Bijvoets, Tinley-gedragstherapeut voor katten
De maagomvang van de kat is relatief klein. Een kattenmaag is na drie uur weer leeg en de kat krijgt dan honger. In de natuur vangen katten daarom meerdere prooien per dag. Dit zien we ook terug in de eetfrequentie van katten die zelf kunnen bepalen wanneer ze eten.
Ze eten dan zo’n negen tot zestien kleine maaltijden per vierentwintig uur. Ook het opeten van een prooi doet een kat in zijn eentje. Meestal neemt een kat een gevangen prooi mee naar een veilig plekje om deze ongestoord op te kunnen eten.
Kittens leren prooi- en voedselvoorkeuren door observatie van hun moeder. Ze eten ook eerder nieuw voedsel in haar aanwezigheid. Ervaringen met verschillende smaken en texturen op jonge leeftijd zijn bepalend voor het latere voorkeurspatroon. Bij een beperkte smaakervaring kan een kat op latere leeftijd nieuw (dieet)voer weigeren.
Katten die op jonge leeftijd een zeer beperkte hoeveelheid voedsel hebben binnengekregen, en hier veel competitie om hebben moeten leveren, kunnen een fixatie op alles wat eetbaar is ontwikkelen.
Drie tips:
- Voer aanbieden: Bied uw kat van jongs af aan zowel nat- als droogvoer aan. Omdat een kattenmaag snel leeg is, is het prettiger als een kat regelmatig wat kan eten. Sommige katten reguleren zichzelf bij een onbeperkt voeraanbod, andere worden te dik. In dat geval kunt u het voer over vijf tot zes maaltijden per vierentwintig uur verdelen. Met een automatisch voerapparaat kunt u ook voer aanbieden wanneer u slaapt of afwezig bent.
- Meerdere katten: Zorg dat er geen competitie om voer ontstaat. Geef elke kat een eigen voerbak en plaats deze op voldoende afstand van elkaar, desnoods in verschillende ruimten, zodat de katten rustig kunnen eten. Bij onbeperkt voeren kunt u op meerdere locaties in huis voerbakjes plaatsen, de katten kunnen elkaar dan vermijden tijdens het eten. Bied ook op meerdere plekken water(fonteinen) aan.
- Niet goed eten: Let op afwijkend eetgedrag. Denk hierbij ook aan met een scheef kopje eten, knoeien, wegrennen van voer, kwijlen en stinken uit het bekje. Mogelijk heeft uw kat pijn aan zijn gebit. Braken, kwijlen, slikken, knarsetanden en terugdeinzen van het voer(bakje) kunnen wijzen op misselijkheid. Als uw kat één (tot maximaal twee) dagen niet eet, moet u met hem naar de dierenarts! Katten kunnen namelijk slecht tegen vasten en daardoor ernstig ziek worden.