Kattenvriendjes of gedoogpartners?
Door MARIEKE VAN DER BURGT
Van oorsprong is de kat een solitair (alleen levend) dier. Maar sinds katten bij mensen wonen, zijn ze meer in groepsverband gaan leven en zien we ze ook sociaal gedrag naar elkaar vertonen.
Dat sociale gedrag zie je terug als ze elkaar bijvoorbeeld wassen, naast elkaar slapen, met elkaar spelen, regelmatig bij elkaar in de buurt zijn en vriendelijk op elkaar reageren. Deze gedragingen zorgen ervoor dat er een sociale relatie tussen de katten wordt gevormd en dat er een gemeenschappelijk geurprofiel binnen een kattengroep tot stand komt. We spreken dan van een sociale groep. Niet alle katten die samenwonen, vormen een sociale groep. Katten die met een andere kat in huis leven en geen sociale groep vormen, moeten accepteren dat ze hun territorium moeten delen met een andere kat en dat kan stressvol zijn.
Openlijke agressie, zoals blazen, grommen, naar elkaar staren en vechten, maar ook markeren met urine, kunnen uitingen zijn van onderlinge spanningen. Er zijn echter ook subtielere signalen. Sommige katten durven niet te spelen als de andere kat in de buurt is of lopen met een boogje om een andere kat heen. Ook kan een kat de ander steeds in de gaten houden of schrikken als hij de andere kat opeens in zijn nabijheid ziet.
Het hoeft niet erg te zijn als katten elkaar alleen gedogen, maar belangrijk is wel dat een kat niet teveel stress ervaart door het samenleven. Enkele tips om dit te voorkomen:
- Zorg ervoor dat uw katten elkaar kunnen vermijden. Neem niet meer katten(groepen) in huis dan het aantal (permanent toegankelijke) kamers. Met hoogteverschillen, bijvoorbeeld in de vorm van hoge klimmeubelen, kasten en plankjes, en zichtblokkades, zoals kamerschermen of strategisch geplaatst meubilair, kunt u ervoor zorgen dat uw katten niet steeds in elkaars gezichtsveld hoeven te zijn. Realiseert u zich ook dat eten voor katten geen sociale bezigheid is, ze doen dit van nature alleen!
- Katten die geen sociale groep vormen, hebben meer moeite met het delen van bronnen. Bij bronnen kunt u denken aan voer, water, kattenbak, slaap/schuilplaats en krablocatie. Verspreid, om broncompetitie en gerelateerde stress te voorkomen, bronnen over ruimten waar bepaalde katten(groepen) regelmatig zijn. Een vuistregel voor het aantal bronnen is 1 per kat + 1 extra (dus bijvoorbeeld drie kattenbakken voor twee katten). Wat slaapplaatsen betreft, hoe meer geschikte plaatsen er zijn, des te prettiger.
- Laat uw kat(ten) jaarlijks door uw dierenarts medisch onderzoeken. Een zieke kat gedraagt zich anders; hij kan defensiever worden en/of de andere katten kunnen schrikken van voor hen onvoorspelbaar gedrag. Een zieke kat kan ook anders gaan ruiken, waardoor de andere katten hem niet goed herkennen. Er kan hierdoor meer onderlinge agressie optreden. Als er sprake is van hevige agressie is het verstandig om uw katten direct te scheiden en hulp in te roepen van een kattengedragsdeskundige.