Caroline van der Plas in tranen
Tijdens het betoog dat kamerlid Caroline van der Plas gaf, over het zorgsysteem, breekt ze als het gaat over man die is overleden aan kanker. Zijn dood had misschien uitgesteld kunnen worden als de gegevensuitwisseling beter zou zijn geweest.
Persoonlijk voorbeeld
Van der Plas haar betoog gaat over de gegevensuitwisseling die tussen zorgverleners onder elkaar niet altijd op orde is. “Ik heb een tijdje getwijfeld of ik het voorbeeld dat ik nu ga noemen, moet noemen, omdat ik niet zeker weet of dit te maken had met het gebrek aan gegevensuitwisseling. Maar het zou ook kunnen van wel, en dat heeft tot heel veel leed geleid. Ik ga het voorbeeld wel noemen, en het is een persoonlijk voorbeeld.”
Doodsvonnis
Na een korte stilte vervolgt ze: “In juli 2019 kreeg mijn man een doodsvonnis. Alvleesklierkanker met uitzaaiing in het buikvlies. En hoewel er geen hoop was op genezing, wilde hij toch een chemokuur. Wanneer je hoort dat je doodgaat, grijp je alles aan om het leven langer te laten duren, en ik snapte dat wel. Ik wilde hem zelf ook graag wat langer bij me houden. Vijf weken na de diagnose zou de chemo beginnen. We melden ons in het ziekenhuis, gespannen en kapot van verdriet, in een wereld die niet meer van ons was.”
Gebrek aan communicatie
“Vlak voor het infuus werd aangelegd werd er gevraagd of mijn man was geprikt om te controleren of hij een bepaald enzym bij zich droeg. Ze miste een lab uitslag. Hoe kwam dat? Gebrek aan onderlinge communicatie?” Van der Plas benoemd nog een keer dat zij niet zeker weet of het komt door geen inzage in dossiers. “Maar wat ik wel weet is dat ik toen dacht: ‘Waarom ziet men dit pas op de dag van de chemo, en niet eerder?’”
“Wat ik wel weet is dat mijn man na het ter plekke bloedprikken weer naar huis kon, want de uitslag was pas over een week. Wat dit met mijn man deed is heel moeilijk om uit te legen. Het was weer een week verder, terwijl zijn tijd nog maar zo kort was. Wéér een week waarin de sluipmoordenaar in zijn lichaam verder kon woekeren.
In tranen
Uiteindelijk resulteerde dit in dat de eerste chemo van haar man zes weken na de diagnose kon worden uitgevoerd. “Drie weken later overleed mijn man. In totaal had hij nog maar negen weken geleefd na de diagnose.” Na het uitspreken van deze woorden moet Van der Plas huilen, en neemt zij een slok water en een korte pauze. Iemand komt haar ondertussen een tissue brengen. Daarna vervolgt ze haar betoog over de zorg.
Zie hieronder het hele fragment: