UvA verwacht ‘enorm schadebedrag’ door Maagdenhuisbezetting

Advertentie
AMSTERDAM (ANP) – De Universiteit van Amsterdam (UvA) verwacht dat de bezetting van het Maagdenhuis door pro-Palestijnse activisten maandag een “enorm schadebedrag” zal opleveren. Volgens een woordvoerder van de universiteit is onder meer een deel van de kantine van het UvA-gebouw geplunderd en zijn veel muren beklad. “Ze zijn een paar uur binnen geweest, en als je dan ziet wat er is aangericht”, zegt ze. “Ik schrik hier toch wel heel erg van.”
De actievoerders bezetten maandag het Maagdenhuis, het bestuurlijk hoofdkwartier van de UvA, omdat ze vinden dat de universiteit medeplichtig is aan genocide in Gaza door samen te werken met onderwijsinstellingen in Israël. De ME werd ingezet om de demonstranten uit het gebouw te halen.
De actiegroep Amsterdam Encampment, die achter de bezetting zit, laat weten dat zij in het pand “geen onnodige schade” heeft aangericht, zoals aan het archief of persoonlijke eigendommen. Volgens de actiegroep hebben de demonstranten met de graffiti op de muren alleen maar iets toegevoegd “aan de rijke geschiedenis van het gebouw”. De claim over de schade noemen zij ongegrond.
UvA zwicht niet
Een maand geleden maakte de UvA bekend voorlopig geen studenten meer uit te wisselen met de Hebrew University in Jeruzalem. Het uitwisselingsprogramma met die universiteit lag al stil in verband met de situatie in Gaza en wordt voorlopig niet hervat. De activisten van Amsterdam Encampment willen dat de UvA ook de banden met andere Israëlische universiteiten verbreekt en niet opnieuw gaat samenwerken met de Hebrew University.
De UvA-woordvoerder zegt dat de universiteit niet zal zwichten na bezettingen als die van het Maagdenhuis. “We maken afwegingen op inhoudelijke gronden”, zegt zij. De universiteit kijkt dan bijvoorbeeld of projecten in het buitenland voldoen aan de ethische normen van de UvA.
Amsterdam Encampment zegt in een reactie daarop dat de groep geen reden ziet op te houden met gebouwbezettingen “als zij niet ophouden met samenwerkingen”.
ANP