Raad van State: opvang derdelanders uit Oekraïne mag stoppen

Advertentie
DEN HAAG (ANP) – Migratieminister Marjolein Faber (PVV) mag de opvang van zogenoemde ‘derdelanders’ uit Oekraïne beëindigen, oordeelt de Raad van State in drie uitspraken. Daarmee volgt de hoogste bestuursrechter een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het gaat hierbij om mensen zonder de Oekraïense nationaliteit die zijn gevlucht nadat het land werd binnengevallen door Rusland in 2022. Zij kregen net als de gevluchte Oekraïners tijdelijke bescherming in Nederland.
Momenteel verblijven ongeveer nog 1700 van deze derdelanders in Nederland, meldt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Fabers voorganger Eric van der Burg (VVD) wilde eerder stoppen met de opvang van deze groep. Maar hij pauzeerde dit besluit nadat de Raad van State hierover vragen had gesteld bij het EU-hof. Dat oordeelde in december dat de bescherming van derdelanders inderdaad mocht worden beëindigd. Lidstaten van de Europese Unie mogen derdelanders opvangen volgens de Europese rechter, maar zijn daartoe niet verplicht.
EU-hof
De Raad van State heeft nu geoordeeld hoe dat advies van toepassing is op Nederland. Faber is in december al begonnen om het vertrek van de derdelanders voor te bereiden. Ze ging er namelijk na de uitspraak van het EU-hof van uit dat ze daar toestemming voor zou krijgen van de hoogste bestuursrechter.
De uitspraak is niet van toepassing op staatlozen en mensen die een permanent verblijf hadden in Oekraïne.
Tijdelijke bescherming
De raad meldt woensdag dat de derdelanders vanaf 4 maart 2024 geen recht meer hadden op tijdelijke bescherming. De bestuursrechter oordeelde begin vorig jaar namelijk dat de bescherming op die datum zou aflopen.
Daarop stapten meerdere derdelanders naar de rechter. Omdat rechtbanken tegenstrijdige uitspraken deden, leidde dit tot verwarring. De rechtbank in Amsterdam en de raad stelden daarop vragen aan het EU-hof. In afwachting van uitleg hierover door de Europese rechters oordeelde de raad vervolgens dat deze groep voorlopig mocht blijven.
Toenmalig staatssecretaris Van der Burg heeft deze mensen eerder opgedragen om voor 4 maart 2024 de Europese Unie te verlaten. Dat terugkeerbesluit is te vroeg genomen naar het oordeel van de bestuursrechter.
ANP