Dit ontroert Maarten van Rossem
Maarten van Rossem lacht zelden, mompelt zijn woorden en zit er nooit actief bij. Hij straalt weinig levensvreugde uit. Toch kan Maarten veel plezier en geluk beleven, want hij heeft een zwakke plek: zijn kinderen en kleinkinderen.
Kabouters
In zijn boek ‘Wat is geluk?’ schrijft de brompot over de liefde die hij voelt voor zijn familie. ,,Toen mijn oudste kleinzoon een jaar of drie was, kon hij me rondleiden in een betoverende wereld. Zo wist ik bijvoorbeeld helemaal niet dat er kabouters woonden in een park in Haarlem. Mijn kleindochter kan vertederend ernstig zijn, en mijn tweede kleinzoon kan je de meest onverwachte vragen stellen.”
Maarten schrijft dat hij vroeger nooit vertederd kon worden door kinderen, maar sinds hij zelf vader is, dat vaak gebeurt. ,,De meest gelukzalige herinneringen aan mijn kinderen toen ze klein waren, hebben vreemd genoeg een enigszins sportief karakter. Dat betreft de lange, zonnige zomeravonden waarop wij badminton speelden op straat.”
Moeder
Toen de moeder van Maarten ziek werd, werd de historicus ook erg verzorgend. Zijn moeder werd dement, en Maarten ging erg vaak even bij haar langs. ,,Hup, weer naar Driebergen, daar zat ergens een wrak, daar woonden de laatste restanten van mijn moeder”, schrijft hij in zijn boek ‘Maarten zonder masker’. Toen zijn moeder uiteindelijk overleed, vond hij dat niet heel erg. ,,Dolblij was ik. Ik heb geen traan om mijn moeder gelaten.”