Column Maaike: Roedelleider
Omdat ik een balkon heb in plaats van een tuin, was een nieuwe hond na de dood van de vorige, geen optie. Sinds kort hebben de meiden en ik twee Maine Coons in huis. Dit kattenras is een van de grootste en qua karakter is het duidelijk de St. Bernard onder de poezen. Het zijn levensgrote en ontegenzeggelijk lieve beesten. Ik heb altijd katten en honden gehad maar zoals Lex is er geen een. De rode kater denkt dat hij een dominante hond is. Als er aangebeld wordt, rent hij naar de voordeur. Hij krijgt alle deuren in huis open als ik ze niet op slot doe en eist met z’n negen kilo alle aandacht op. Wassily, een poes, is heel anders. Zij is zenuwachtig, schrikt snel en is daardoor nauwelijks aaibaar. Behalve voor Charlie. De horse whisperer is er niks bij. Zodra mijn achtjarige Wassily optilt gaat het dier in een soort trance, een volledige overgave. Als Puck of ik hetzelfde doen, gilt de poes en rent ze naar een beschutte plek. Cesar Millan, de hondentrainer, zei ooit dat je bij katten net zo goed een kalme, onderdanige status als bij honden kunt bereiken. Dat krijgt mijn dochter van nature al voor mekaar. Honden trekken bij Charlie nooit aan de lijn en poezen vallen in katzwijm. Tja, het is jammer voor Lex maar er kan bij ons thuis maar één de roedelleider zijn.